Veelgestelde vragen
In februari 2024 is de derde versie van het BAR-instrument gelanceerd. Misschien heeft u er al een blik op geworpen, of staat u te popelen om het gebruiken. Maar wat is het BAR-instrument nu precies? Wat kan ik er als professional mee? Wie gaat het verder gebruiken? En wat is de status van dit nieuwe instrument? Het antwoord op deze en andere veelgestelde vragen vindt u op deze pagina.
De veelgestelde vragen worden tijdens de onderzoeksperiode geactualiseerd en, waar wenselijk, uitgebreid of gewijzigd. Meer informatie over de doorontwikkeling en de onderzoekers staat op de pagina Over BAR
Wat is het nut en de noodzaak? Wie gaan het BAR-instrument gebruiken?
BAR staat voor Beschrijving Arbeidsbelastbaarheid en Re-integratie. Het is een wetenschappelijk onderbouwd instrument dat de mogelijkheid biedt om de belastbaarheid en voorwaarden voor re-integratie van zieke werknemers op eenduidige wijze te beschrijven en documenteren. Het instrument is gebaseerd op de International Classification of Functioning, Disability and Health (ICF). Het zorgt voor betere interprofessionele communicatie, zodat bedrijfsarts, arbeidsdeskundige en verzekeringsarts hun werk gericht op re-integratie, toetsing en beoordeling goed kunnen uitvoeren. Het instrument biedt werknemer en werkgever daarnaast extra handvatten voor effectieve re-integratie.
Het BAR-instrument kan er niet voor zorgen dat bedrijfsarts en verzekeringsarts de belastbaarheid op precies dezelfde manier weergeven, omdat de referentiekaders van deze professionals van elkaar verschillen (zie de vragen onder ‘Wat zijn de begrippen en referentiekaders?’).
Bij de re-integratie van een zieke werknemer hebben bedrijfsartsen, arbeidsdeskundigen en verzekeringsartsen ieder een eigen rol. De communicatie tussen deze professionals is niet altijd optimaal. Het BAR-instrument moet dit helpen verbeteren.
Het instrument en bijbehorende leidraad zijn een eerste stap naar een eenduidigere manier van communiceren over belastbaarheid en mogelijkheden voor re-integratie. Dit bevordert de onderlinge samenwerking én de advisering aan werknemers en werkgevers. Zo draagt het instrument bij aan effectieve re-integratie van zieke werknemers.
Uit een stakeholderanalyse, uitgevoerd in de zomer van 2020, bleek dat de voorkeur uitging naar een instrument dat géén afgeleide is van bestaande instrumenten. Er is behoefte aan een nieuw instrument dat:
- ruimte biedt voor het bio-psychosociale karakter van ziekte;
- ruimte biedt voor de inbreng van werknemer en werkgever;
- zorgt voor duidelijker re-integratieadvies richting werknemers en werkgevers;
- begrijpelijk en toegankelijk is;
- het denken in mogelijkheden bevordert: wat kan er nog wel, ondanks beperkingen?
Met stakeholders zijn vervolgens de volgende randvoorwaarden opgesteld:
- De bedrijfsarts beschrijft de belastbaarheid en re-integratiemogelijkheden.
- Het instrument is gedurende het gehele re-integratieproces te gebruiken.
- De aanwezigheid van relevante omgevings- en persoonsfactoren is te noteren in het instrument.
- Het instrument is niet ziekte-specifiek.
- Het instrument is geen afgeleide van een instrument voor de claim van arbeidsongeschiktheid.
- De visie van de werknemer is in het instrument geborgd.
- Het instrument is wetenschappelijk onderbouwd of maakt gebruik van een bestaand model of classificatiesysteem.
- Het instrument is zodanig vormgegeven dat de interpretatie eenduidig is.
- Het instrument is (ook) begrijpelijk voor werknemer en werkgever.
- Het instrument geeft een basis voor communicatie tussen de professionals van de verschillende beroepsgroepen.
Het instrument wordt gebruikt voor zieke werknemers die gedurende het Poortwachterproces begeleid worden door een bedrijfsarts en/of arbeidsdeskundige. Het BAR-instrument wordt ingezet als de situatie vraagt om een weergave van de belastbaarheid van de werknemer en/of de voorwaarden voor re-integratie.
Het BAR-instrument wordt door de bedrijfsarts gebruikt bij afstemming over arbeidsbelastbaarheid en re-integratiemogelijkheden. De bedrijfsarts is degene die het instrument invult. Deze bepaalt wat een goed moment is om het BAR-instrument in te vullen. Dat kán bij formele momenten in de re-integratie of als de focus in de re-integratie wijzigt. Bijvoorbeeld als blijkt dat terugkeer naar eigen werk geen optie meer is en de prognose van de re-integratiemogelijkheden dus is veranderd.
Er zijn vier groepen gebruikers:
- De bedrijfsarts vult het BAR-instrument in zodra dit opportuun is, bijvoorbeeld als het verzuim complex is of blijkt. Met het instrument heeft de bedrijfsarts een instrument om de belastbaarheid en mogelijkheden voor re-integratie van zieke werknemers op uniforme wijze te beschrijven en documenteren.
- Het BAR-instrument is in te zien voor arbeidsdeskundigen en verzekeringsartsen, inclusief degenen die op basis van taakdelegatie werken. De private arbeidsdeskundige kan gebruikmaken van het instrument als deze, in het verlengde van de bedrijfsarts, werkt aan de re-integratie van een zieke werknemer. De verzekeringsarts en de arbeidsdeskundige van UWV kunnen het BAR-instrument gebruiken bij de toetsing van de re-integratie-inspanningen van de werkgever tijdens het Poortwachter-proces (RIV-toets) of die van de werknemer in het geval van de eventuele aanvraag van een deskundigenoordeel. Voor de verzekeringsarts van UWV kan het BAR-instrument het beloop van de belastbaarheid transparant en inzichtelijk maken.
- Werknemers en werkgevers krijgen met het BAR-instrument meer inzicht in het proces van re-integratie, in de individuele belastbaarheid én de voorwaarden voor re-integratie.
- Op termijn kan het instrument ook zorgen voor eenduidige communicatie met andere professionals die betrokken zijn bij verzuim en re-integratie, zoals bedrijfsfysiotherapeuten, ergonomen, A&O-psychologen en arbeidshygiënisten.
Idealiter worden ingevulde BAR-instrumenten overgedragen aan de nieuwe bedrijfsarts. Bedrijfsartsen moeten hierbij wel altijd voldoen aan de NVAB-leidraden Bedrijfsgeneeskundig dossier – inrichting & overdracht én Bedrijfsarts en privacy.
De leidraad gaat in op het verbeteren van de communicatie en de afstemming tussen bedrijfsartsen, arbeidsdeskundigen en verzekeringsartsen. Het invullen van het instrument wordt toegelicht in de leidraad. In het achtergronddocument bij de leidraad vindt u de wetenschappelijke onderbouwing en verantwoording van dit nieuwe instrument.
Wat betekent het BAR-instrument voor mij als professional?
Bedrijfsartsen spelen een centrale rol in de verzuimbegeleiding en re-integratie van zieke werknemers. Het referentiekader van de bedrijfsarts is in eerste instantie vrijwel altijd de werkcontext en functie waarin de werknemer voor de ziekmelding functioneerde. Het oordeel en advies van de bedrijfsarts is geënt op de specifieke situatie van de werknemer, naar de medische gesteldheid, maar ook naar omgevingsfactoren in werk en privé.
De bedrijfsarts maakt de afweging of, hoe en wanneer hij het BAR-instrument inzet bij een zieke werknemer. Het instrument biedt ruimte om belastbaarheid en re-integratiemogelijkheden c.q. voorwaarden voor re-integratie te specificeren en detailleren. Ook kan de bedrijfsarts adviezen van andere professionals opnemen over voorwaarden voor re-integratie.
Arbeidsdeskundigen zijn gespecialiseerd in de beoordeling en advisering rondom concrete mogelijkheden voor werk, gegeven bepaalde (tijdelijke) aandachtsgebieden ten aanzien van werk. Zij vormen, met name bij complexere casuïstiek, een tandem met bedrijfsartsen. Met hun kennis van de belasting die specifieke functies en taken met zich meebrengen, kunnen arbeidsdeskundigen een grote rol spelen bij duurzame re-integratie, zowel in eerste als tweede spoor.
Arbeidsdeskundigen hebben nu vaak te maken met (meerdere varianten van) FML, BML en IZP. Deze formulieren benadrukken ieder weer andere aspecten. Als een bedrijfsarts het BAR-instrument invult, biedt dit arbeidsdeskundigen eenduidig inzicht in de belastbaarheid van een zieke werknemer. De arbeidsdeskundige kan hierdoor bepalen welk werk passend is of passend te maken is. De arbeidsdeskundige bij UWV kan met het BAR-instrument het verloop van re-integratie inzien en toetsen of de re-integratie-inspanningen in overeenstemming zijn met de beschreven belastbaarheid in het instrument.
Verzekeringsartsen kunnen met het instrument inzicht krijgen in het verloop van de belastbaarheid en de re-integratiemogelijkheden gedurende de verzuimperiode. Het BAR-instrument maakt duidelijk van welke belastbaarheid de bedrijfsarts is uitgegaan bij het benoemen van mogelijkheden en het zetten van concrete stappen op het gebied van re-integratie. Het instrument beschrijft de belastbaarheid gedurende de re-integratie. Het is uitdrukkelijk géén vervanger van de FML die is ontwikkeld om de arbeidsbelastbaarheid vast te stellen bij een claimbeoordeling voor arbeidsongeschiktheid.
De claimbeoordeling blijft onveranderd. De verzekeringsarts krijgt het dossier dat is opgesteld in de verzuimperiode, met mogelijk een of meerdere ingevulde BAR-instrumenten. De verzekeringsarts is en blijft gehouden aan het ‘medisch arbeidsongeschiktheidscriterium’. Dit verandert niet met de inzet van het BAR-instrument door de bedrijfsarts.
Wat is de status van het BAR-instrument?
Iedereen kan de huidige versie van het BAR-instrument en de bijbehorende leidraad lezen en het interactieve formulier bekijken. Dit is nog steeds een conceptversie, voor diverse onderdelen wordt de inhoud mogelijk nog verbeterd voor de praktijk. Het onderzoek voor de doorontwikkeling van het instrument loopt tot en met februari 2026. Als ze dat willen, kunnen bedrijfsartsen het instrument al eerder uitproberen om belastbaarheid te beschrijven. Bij voorkeur samen met een of meer arbeidsdeskundigen, zodat het instrument wordt ingezet zoals het bedoeld is: om de samenwerking tussen beroepsgroepen te bevorderen. In de leidraad is een invulinstructie beschikbaar.
Wilt u met uw ervaring bijdragen aan de evaluatie van het BAR-instrument en leidraad? Voor de evaluatie van het BAR-instrument en de leidraad hebben we regelmatig input van het werkveld nodig. Wij zijn daarom op zoek naar bedrijfsartsen, arbeidsdeskundigen en verzekeringsartsen die willen deelnemen aan een panel waarin we het gebruik van het BAR-instrument monitoren en evalueren. Als u deelneemt aan het panel dan vragen wij u gedurende de looptijd van het project (maximaal drie jaar) regelmatig een korte vragenlijst in te vullen. Dit panelonderzoek is onderdeel van de onafhankelijke evaluatie die wordt uitgevoerd door onderzoekers van de afdeling Gezondheidswetenschappen van het UMCG. U kunt zich hier aanmelden voor het panel. Meer informatie over het panelonderzoek kunt u vinden op www.bar-project.nl/panelonderzoek.
Eenmalige feedback op het instrument en de leidraad is ook van harte welkom. Via het feedback-formulier op deze website komt de feedback direct bij het BAR-onderzoeksteam terecht.
Nee. Uitgangspunt is dat de ontwikkeling en het gebruik van instrumenten en richtlijnen de eigen verantwoordelijkheid zijn van professionals. Doelstelling is wel dat zo veel mogelijk bedrijfsartsen het instrument gaan gebruiken. Het BAR-instrument en de leidraad zijn opgesteld in samenwerking met de betrokken beroepsverenigingen. De intentie om het instrument door te ontwikkelen als opmaat naar grootschalig gebruik wordt ook gedeeld door andere relevante stakeholders, zoals UWV, OVAL en Kwaliteit op Maat (lees hier de intentieverklaring).
Het huidige instrument is nog in ontwikkeling. Het onderzoekstraject voor doorontwikkeling en validering van het instrument loopt tot februari 2026. De beroepsverenigingen NVAB, NVvA en NVVG zijn direct betrokken bij deze vervolgstap, naast partijen als UWV, Kwaliteit Op Maat, verschillende universiteiten, FNV, AWVN en VNO-NCW.
In de komende onderzoeksperiode worden (toekomstige) gebruikers regelmatig uitgenodigd om mee te doen aan onderzoeksactiviteiten. Via www.bar-project.nl verstrekt het BAR-onderzoeksteam gaandeweg meer informatie over wanneer en hoe professionals kunnen participeren in de doorontwikkeling van het instrument.
Ja, u kunt hiervoor gebruikmaken van het feedbackformulier op www.bar-project.nl/feedback. Berichten komen rechtstreeks bij de onderzoekers terecht.
Wat is de achtergrond van de ontwikkeling van het BAR-instrument?
De International Classification of Functioning, Disability and Health (ICF) is een internationaal geaccepteerde structuur en een begrippenkader om het functioneren van mensen en de factoren die daarop van invloed zijn in kaart te brengen. De ICF is in 192 landen, waaronder Nederland, aanvaard en wordt beheerd door de World Health Organization (WHO).
De ICF is een goed aanknopingspunt voor het BAR-instrument, want:
- Als conceptueel kader besteedt de ICF naast aandacht aan functioneren ook aandacht aan persoonlijke en externe factoren die relevant zijn in de context van belastbaarheid en re-integratiemogelijkheden van werknemers.
- Als taal is de ICF bruikbaar voor interprofessionele afstemming over gezondheid en participatie tussen bedrijfsartsen, arbeidsdeskundigen en verzekeringsartsen. Maar ook met bijvoorbeeld medisch specialisten en paramedici.
- Gebruik van de ICF vergemakkelijkt internationale vergelijkingen en wetenschappelijke evaluaties, waardoor een doorontwikkeling van het instrument makkelijker is.
In het onderzoek van Amsterdam UMC zijn 6 instrumenten geïdentificeerd voor het beschrijven van de belastbaarheid en re-integratiemogelijkheden:
- Functie Informatie Systeem-Belastbaarheidspatroon (FIS-BLP) (dit is in de praktijk vervangen door de FML)
- Functionele Mogelijkheden Lijst (FML)
- Inzetbaarheidsprofiel (IZP)
- Medische Beperkingen Lijst (MBL), hieronder vallen de Lichamelijke Mogelijkheden Lijst (LML) en de Psychische Mogelijkheden Lijst (PML)
- Methode Ondersteunend Instrument (MOI)
- Aktivitetsförmågeutredning, Activity Capacity Assessment (AFU)
De MBL en MOI zijn gebaseerd op de ICF. De AFU gaat uit van de Work Ability Index (WAI).
Uit een stakeholderanalyse (zomer 2020) bleek dat er behoefte is aan een nieuw re-integratie-instrument, niet aan een afgeleide van deze instrumenten (zie de vraag ‘Welke doelen moet het instrument dienen?’ en dit artikel van TBV).
De FML is ontwikkeld en bedoeld om arbeidsbelastbaarheid vast te stellen in het kader van een claimbeoordeling bij arbeidsongeschiktheid, niet om de arbeidsbelastbaarheid gedurende de re-integratie te beschrijven. Verzekeringsartsen van het UWV hanteren bovendien heel specifieke definities voor FML-termen. Gebruik van die termen door bedrijfsartsen kan tot verwarring leiden, omdat zij andere definities hanteren (zie dit artikel in TBV voor meer informatie).
Het instrument bestaat uit de volgende domeinen:
- informatie werknemer en werkgever;
- overzicht re-integratie werknemer;
- arbeidsbelastbaarheid en re-integratiemogelijkheden met daarin:
- werkfactoren
- aandachtsgebieden ten aanzien van activiteiten en participatie (persoonlijk, sociaal en lichamelijk functioneren)
- persoonlijke factoren
- prognose
- visie werknemer;
- advies;
- overleg.
Bij externe factoren is ervoor gekozen het instrument alleen te richten op werkfactoren waarvan uit de praktijk en wetenschappelijke literatuur bekend is dat deze het meest relevant zijn.
Het BAR instrument is een selectie van ICF-categorieën. Het staat bedrijfsartsen echter vrij, als de casus daarom vraagt, ICF-categorieën toe te voegen. Daar is ruimte voor bij de optie ‘overige beperkingen’.
Wat zijn de begrippen en referentiekaders?
- Arbeidsbelastbaarheid: de werklast die een individu kan dragen, zowel op het geestelijke als het lichamelijke vlak.
- Re-integratiemogelijkheden: de resultante van de belastbaarheid en de daarop gebaseerde voorwaarden waaraan voldaan moet zijn om arbeidsdeelname (in eigen (aangepast) werk of ander werk) voor iemand, ondanks beperkingen in activiteiten, mogelijk te maken.
Re-integratie is work in progress. Bedrijfsartsen zien hun werk vaak als een doorlopende film, waarbij ze soms, als momentopname in het proces van verzuim en re-integratie, een foto maken van iemands belastbaarheid en de mogelijkheden die hierbij horen. De bedrijfsarts kijkt hierbij telkens naar de specifieke situatie van de werknemer, naar de medische gesteldheid, maar ook naar omgevingsfactoren in werk en privé. Het referentiekader is in eerste instantie vrijwel altijd de werkcontext en functie waarin de werknemer voor de ziekmelding functioneerde. Als terugkeer naar eigen werk niet haalbaar is, wordt de blik verbreed naar bijvoorbeeld ander werk bij de eigen of een andere werkgever.
De private arbeidsdeskundige volgt het referentiekader van de bedrijfsarts en kan met behulp van een door de bedrijfsarts ingevuld BAR-instrument bekijken hoe een uitgevallen werknemer de balans tussen belastbaarheid en arbeidsbelasting kan hervinden. Wellicht zijn aanpassingen in het werk nodig, of is de medewerker beter op zijn plek in een andere functie, binnen of buiten de onderneming. Private arbeidsdeskundigen vormen, met name bij complexere casuïstiek, een tandem met bedrijfsartsen. Met hun kennis van de belasting die taken en functies met zich meebrengen kunnen ze een grote rol spelen bij duurzame re-integratie in eerste en tweede spoor.
De publieke arbeidsdeskundige (werkzaam bij UWV) volgt, afhankelijk van de activiteit, het referentiekader van bedrijfsarts of verzekeringsarts:
- De arbeidsdeskundige bij UWV beoordeelt of er recht is op een uitkering. Voorafgaand vindt een Poortwachter-toets plaats. De arbeidsdeskundige toetst hierbij of de re-integratie-inspanningen overeenstemmen met de belastbaarheid zoals de bedrijfsarts die heeft beschreven in, bijvoorbeeld, het BAR-instrument. Bij onvoldoende inspanningen wordt de werkgever een verlengde loondoorbetalingsverplichting opgelegd.
- Na akkoord van het RIV start de claimbeoordeling. Dit gebeurt aan de hand van de door de verzekeringsarts opgestelde belastbaarheid.
- Een arbeidsdeskundige van UWV kan ook tijdens de eerste 2 jaar van ziekte worden ingeschakeld bij een aanvraag deskundigenoordeel.
De verzekeringsarts stelt de belastbaarheid vast van werknemers die aanspraak maken op een arbeidsongeschiktheidsuitkering. Het betreft hier over het algemeen een momentopname. Bij de claimbeoordeling is het referentiekader van de verzekeringsarts een gezonde persoon op werkende leeftijd. De verzekeringsarts zet iemands belastbaarheid bij deze beoordelingen af tegen een functioneringsniveau waartoe gezonde personen op werkzame leeftijd minimaal in staat zijn.